
Terugvordering uitkering: menselijke maat niet uit het oog verliezen

In dit blog bespreken we de mogelijkheden van bezwaar tegen een korting (‘maatregel’) van de gemeente. Je ontvangt dan tijdelijk minder uitkering. Dit kan grote gevolgen hebben, en het is belangrijk dat de gemeente zorgvuldig handelt.
Bij terugvordering op grond van de Participatiewet (Pw) gelden diverse uitgangspunten. Deze zullen we hieronder bespreken.
Artikel 58 Pw
Artikel 58 Pw bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders verplicht is tot terugvordering van bijstand die ten onrechte is verleend. Dit geldt onder andere als er sprake is van schending van de inlichtingenplicht door de bijstandsgerechtigde, wat heeft geleid tot ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand.
Schending van de inlichtingenplicht
Artikel 17 Pw verplicht de bijstandsgerechtigde om juiste en volledige informatie te verstrekken die van belang kan zijn voor het recht op bijstand. Bij schending van deze verplichting kan onterecht verstrekte bijstand worden teruggevorderd.
Redelijkheid en billijkheid
Artikel 58 lid 8 Pw geeft de mogelijkheid om van terugvordering af te zien als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Dit betekent dat er sprake moet zijn van omstandigheden waardoor de terugvordering onredelijk zou zijn.
Boete bij schending van de inlichtingenplicht
Naast terugvordering kan bij schending van de inlichtingenplicht ook een boete worden opgelegd:
Boete bij schending van de inlichtingenplicht
Artikel 18a Pw stelt dat als de belanghebbende de inlichtingenplicht heeft geschonden en als gevolg daarvan ten onrechte bijstand is verstrekt, het college verplicht is een bestuurlijke boete op te leggen. De hoogte van de boete is afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid en de ernst van de schending.
Mate van verwijtbaarheid
Bij het bepalen van de boete moet het college rekening houden met de mate van verwijtbaarheid (opzet, grove schuld, normale schuld, lichte schuld). De hoogte van de boete kan variëren van 50% tot 100% van het benadelingsbedrag bij opzet of grove schuld, en kan worden gematigd tot een lager percentage bij normale of lichte schuld.
Relevante Rechtspraak
Enkele belangrijke uitspraken die de toepassing en interpretatie van deze regels verduidelijken zijn:
Centrale Raad van Beroep (CRvB)
De CRvB heeft in diverse uitspraken bevestigd dat de terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand in beginsel verplicht is, tenzij er dringende redenen zijn om daarvan af te zien. Zie bijvoorbeeld CRvB 24 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3754.
Ook heeft de CRvB geoordeeld over de evenredigheid van opgelegde boetes, waarbij de mate van verwijtbaarheid en financiële omstandigheden van de betrokkene worden meegenomen in de beoordeling. Zie bijvoorbeeld CRvB 11 januari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:12.
Samenvatting bij terugvorderingsbesluiten
Bij terugvordering op grond van de Participatiewet gelden de volgende uitgangspunten:
- Verplichting tot terugvordering bij ten onrechte verleende bijstand (artikel 58 Pw).
- Mogelijkheid om af te zien van terugvordering bij dringende redenen (artikel 58 lid 8 Pw).
- Verplichting tot het opleggen van een boete bij schending van de inlichtingenplicht (artikel 18a Pw).
Naast de wettelijke bepalingen, geeft de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep nadere invulling aan de toepassing van deze regels, waarbij factoren zoals redelijkheid, billijkheid, mate van verwijtbaarheid en financiële omstandigheden van de bijstandsgerechtigde een rol spelen.
Menselijke maat bij terugvordering: dringende reden
Bij de beoordeling van dringende redenen moet niet alleen gekeken worden naar de gevolgen van de herziening en terugvordering, maar ook naar de oorzaak hiervan, inclusief eventuele fouten van het UWV of de gemeente. Belangrijk is ook of de betrokkene bewust de inlichtingenplicht heeft geschonden of te goeder trouw was. Het UWV of de gemeente moet bij terugvordering rekening houden met de financiële situatie van de betrokkene en eventueel een afbetalingsregeling treffen. Bijzondere omstandigheden die ernstige financiële gevolgen kunnen hebben, moeten ook worden meegewogen.
De beleidsregels van het UWV (en soms ook gemeenten) vullen het rechtszekerheidsbeginsel in, waarbij een herziening met terugwerkende kracht mogelijk is als de betrokkene hieraan heeft bijgedragen of had moeten begrijpen dat hij teveel uitkering ontving. De dringende redenen in herzienings- en terugvorderingsbesluiten hebben dezelfde inhoud en moeten consistent worden beoordeeld. Het is aan de betrokkene om feiten aan te voeren die dringende redenen onderbouwen, waarna het UWV of de gemeente onderzoek moet doen en een belangenafweging moet maken. De rechter zal deze beslissingen goed toetsen, vooral omdat herzienings- en terugvorderingsbesluiten vaak diepe financiële gevolgen hebben voor kwetsbare uitkeringsgerechtigden.
Tot wanneer terugvorderen?
Een terugvordering op grond van de Participatiewet (Pw) kent in principe een verjaringstermijn van vijf jaar. Deze termijn begint te lopen vanaf de dag na die waarop de vordering is ontstaan, zoals vastgelegd in artikel 4:31 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het gaat hierbij om de verjaring van de invorderingsbevoegdheid van de overheid.
Terugvordering van je uitkering gehad?
Wil je een professioneel bezwaarschrift (no cure no pay) tegen een boete of maatregel van de gemeente of het UWV? Dien gratis jouw zaak in. Onze gespecialiseerde juristen gaan voor u aan de slag. Onze dienstverlening is volledig no cure no pay. Je betaalt ons niet uit eigen zak.